BARBARA WIJNVELD
Wijnvelds positie ten opzichte van de fysieke kwaliteit van een Object - of het nu een voorwerp of een lichaam is - is naar het oordeel van de jury intrigerend. Ze verdedigt het bestaand fysieke niet uitgesproken, ze rouwt evenmin om het verlies of de verandering ervan, ze benadert het koel, als was ze een medisch-anatoom en een geneticus ineen. Ze analyseert fysieke herkenbaarheid door die eerst tot lijnpatronen te prepareren, of, als gold het een anatomisch preparaat, tot transparante coupes te snijden om die dan, volgens een vaststaande systematiek, gecontroleerd te herordenen tot een nieuw ervaringsobject. Deze mutaties van ‘postmoderne’ deconstructie en modernistisch constructivisme - kinderen van het genetisch diagram en de Rohrschachvlek - leveren, getatoeëerd bij na op transparante latex namaakhuid, een intrigerend nieuwe utopie van het kunstmatig fysieke op.